Klik op het rondje voor het goede antwoord.

 

Vraag #1
De Diodebuis is in 1904 ontwikkeld door ...

A. K. Zuse
B. A. Fleming.
C. G. Ohm
D. H. Zuse

 

Vraag #2
De doorlaatrichting van een diode is van ...

A. Anode naar Kathode.
B. Kathode naar Anode.
C. naar beide richtingen.
D. wisselende aard.

 

Vraag #3
De moderne diode bestaat uit ...

A. een P en N en een P laag.
B. een P en een N laag.
C. uit twee P lagen.
D. uit twee N lagen.

 

Vraag #4
Welke stelling klopt ?

A. Een LED is een rode gloeilamp.
B. Een LED is een knipperlicht.
C. Een LED is een lichtgevende diode.
D. Een LED geeft licht als hij de stroom tegenhoud.

 

Vraag #5
Shokley, Bardeen en Brattain hebben in 1948 ..

A. de eerste diodebuis uitgevonden.
B. de eerste moderne diode uitgevonden.
C. de eerste processor (4004) uitgevonden.
D. de transistor uitgevonden.

 

Vraag #6
Welke stelling is niet juist?

A. Een transistor bestaat uit een N P N laag.
B. Een transistor werkt met een lage gloeispanning.
C. Een transistor schakelt pas als er een spanning op de basis komt.
D. Een transistor bestaat uit een P N P laag.

 

Vraag #7
Welke stelling klopt ?

A. Met een diode kan een wisselspanning worden gelijkgericht.
B. Met minimaal 2 diodes kan een wisselspanning worden gelijkgericht.
C. Met minimaal 3 diodes kan een wisselspanning worden gelijkgericht.
D. Met minimaal 4 diodes kan een wisselspanning worden gelijkgericht..

 

Vraag #8
Het eerste IC werdt in 1958 ontwikkeld door ....

A. de Amerikaan Jack Kilby.
B. de Duitser Konrad Zuse.
C. de Engelsman A. Fleming.
D. IBM.

 

Vraag #9
Een IC .....

A. bevat meerder transistoren.
B. bevat geen transistoren.
C. bevat uitsluitend condensatoren.
D. bevat uitsluitend weerstanden.

 

Vraag #10
De eerste computers met transistoren waren de ...

A. IBM model 360 en de ENIAC.
B. ENIAC en de ENIGMA.
C. PDP 1 en de IBM 630.
D. Z23 en de PDP 1.